In juli 2023 is Publiek Ontwikkelbedrijf REKS opgericht, een unieke ontwikkeling in Nederland. Op 12 september 2023 verscheen dit interview met directeur Joop oude Lohuis op de website van Regio Hart van Brabant.
Een unieke ontwikkeling
Welkom in Hart van Brabant als directeur van het Publiek Ontwikkelbedrijf! Hoe heb je de eerste weken ervaren?
Joop oude Lohuis: “Als prettig. Ik kom uit Twente en heb omzwervingen gemaakt door Nederland via Groningen, Amsterdam en Utrecht, maar dit is mijn eerste baan ‘onder de rivieren’. Mijn eerste indruk is dat jullie hier goed samenwerken. We hebben een duidelijke klimaatopgave, waarbij we een plek moeten vinden voor wind- en zonne-energie, naast alles wat we verder willen in en met ons landschap. Die ruimte moeten we samen vinden, want veranderingen kunnen heftige discussies opleveren. Het is mooi om te zien dat dat hier werkt. Het is echt een gemeenteoverstijgend project, en dat lukt in andere regio’s niet altijd.”
Het Publiek Ontwikkelbedrijf gaat namens de overheid wind- en zonprojecten ontwikkelen in energiehubs. Dat de overheid op die manier regie pakt en houdt op de energietransitie, is nieuw in Nederland. Hoe vind je het om zo’n uniek bedrijf te leiden?
“Het is spannend, omdat we gaan werken in een wereld waarin het ontwikkelen en bouwen van wind- en zonne-energieprojecten vooral voorbehouden was aan marktpartijen. Daarbij werd veel publiek geld besteed aan het ruimtelijk en financieel mogelijk maken van windturbines, bijvoorbeeld met subsidies, terwijl de rendementen naar private partijen gingen. Dat is zuur, zeker omdat je praat over een maatschappelijke doelstelling met een grote landschappelijke impact, namelijk een duurzame energievoorziening zonder CO2.
Wij verwachten dat een publiek ontwikkelbedrijf werkt als mechanisme om dit maatschappelijke doel sneller en beter te behalen, waarbij de lusten en de lasten eerlijker verdeeld worden. Het is opereren op het snijvlak van publiek en privaat. Je hebt private partijen nodig, maar het is in essentie een collectief probleem waarbij de overheid ook een belangrijke rol vervult. Met een publiek ontwikkelbedrijf hebben de gemeenten en de provincie extra slagkracht en ruimte voor initiatief gecreëerd; de concrete projecten gaan waarschijnlijk een samenspel met marktpartijen worden.”
Zie je het als een experiment, ook voor andere regio’s?
“Absoluut! Ik heb al veel geïnteresseerde reacties gekregen. Veel regio’s en gemeenten herkennen het dilemma. We kunnen een mooi voorbeeld zijn voor de rest van het land.”
Het klimaatprobleem als motivatie
De energie- en klimaatwereld is voor jou niet nieuw. Je hebt van 2000 tot 2010 als hoofd Energie & Klimaat gewerkt bij het Planbureau voor de Leefomgeving en bent ook bij de gemeente Utrecht op dit thema actief geweest. Wat motiveert jou?
“Ik ben al veertig jaar geïnteresseerd in en beroepsmatig actief met klimaat en energie. Het begon ermee dat ik geen vertrouwen had in kernenergie. Dan moet je iets anders verzinnen, en zo ben ik erin gerold. In mijn tijd bij het Planbureau voor de Leefomgeving deed ik met topwetenschappers onderzoek naar klimaatverandering. Daar hebben we alle onzekerheden die er toen waren vertaald in scenario’s, jarenlang. Wat er nu in de wereld gebeurt gaat richting het slechtste scenario. We zitten aan de verkeerde kant van de streep, en dat is zorgwekkend. Juist die overtuiging motiveert mij. Je kunt zeggen dat het te laat is, maar niets doen is geen optie. Laten we alles op alles zetten om de gevolgen van de klimaatverandering te beperken.”
Maakt die constatering je moedeloos?
“Nee, ik heb een soort professioneel optimisme. Dat past ook bij mij, ik ben geen zwartkijker of pessimist. Ik zie wel beren op de weg, maar daar loop ik niet omheen.”
Wat zijn die beren volgens jou zoal?
“We hebben onder andere te maken met een overbelast elektriciteitsnet. Ik denk dat het congestieprobleem nog groter is dan we nu denken en dat het ons serieus gaat beperken. We moeten dus slimme oplossingen bedenken die ook op korte termijn in het elektriciteitsnet passen. Dat is een uitdaging, maar levert volgens mij robuuste en kostenefficiënte oplossingen op, die zonne- en windenergie combineren met opslag en slim gebruik van flexibiliteit en besparing aan de vraagzijde.”
Wind
Een belangrijk thema binnen de energietransitie is participatie: de omgeving moet bij de ontwikkeling en exploitatie van de energiehubs mee kunnen denken, doen en profiteren. Onderstreep jij die gedachte?
“Ik heb in 2015 bij de onderhandelingen voor het landelijke Energieakkoord al gepleit voor die 50% lokaal eigendom. Ik sta daar nog steeds achter, en voor het Publiek Ontwikkelbedrijf is het een randvoorwaarde. Het is dus heel simpel: we gaan dat regelen.”
Heb je ook al een idee hoe je die participatie en lokaal eigendom voor elkaar gaat krijgen?
“Mijn uitgangspunt is dat zoveel mogelijk mensen zich betrokken gaan voelen bij een windproject: die molens zijn van óns. En ze staan daar omdat we daartoe samen besloten hebben. Die betrokkenheid kunnen we op verschillende manieren bereiken. Mensen en zeker ook lokale bedrijven kunnen bijvoorbeeld deeleigenaar worden van een windturbine en daar rendement op krijgen, maar er zijn ook afspraken dat een deel van de opbrengst naar een omgevingsfonds gaat. Ik ga ervan uit dat we in dit proces gaan samenwerken met de lokale energiecoöperaties. Zij kunnen naar de inwoners gaan als er projecten zijn om in te participeren. Ik ben blij te horen dat er al 14 energiecoöperaties in de regio actief zijn, die zich ook goed georganiseerd hebben.”
Een uitdagende ruimtelijke opgave
We hebben in de REKS afgesproken dat we in 2030 in Hart van Brabant 1 Terawattuur aan duurzame energie willen opwekken in onze regio, en landelijk 35 Terawattuur. Is dat wel realistisch in een regio en land dat al zo volgebouwd is?
“We hebben niet zo heel veel keus. De tijd van ongelimiteerd gas uit Groningen, olie en kolen is voorbij. Het einde van het fossiele tijdperk betekent een nieuw energiesysteem, en daarin is de ruimtelijke impact ook een belangrijk thema. In de Noordzee worden op grote schaal en in hoog tempo windparken gebouwd. Dat is nodig, maar niet genoeg om heel Nederland van duurzame energie te voorzien. De ruimte op land is beperkt, zeker als je ziet hoeveel elektriciteit we nodig hebben om onze woningen, ons vervoer en onze bedrijven te verduurzamen. En dit neemt alleen maar toe. Mensen gaan de consequenties van het eigen energiegebruik dichtbij voelen. Ik hoop dat het ook leidt tot een bewuster omgaan met het eigen energiegebruik.”
Het klinkt wel als een flinke uitdaging, want we staan voor een serieuze opgave en hebben geen ervaring met vergelijkbare bedrijven.
“Ja, klopt, dit is volgens mij het eerste publieke ontwikkelbedrijf op dit gebied, maar ik houd ervan om dingen vanaf het begin te ontwikkelen. Gelukkig is er al veel en goed voorwerk gedaan, dus we hebben de kans om de ontwikkeling en participatie goed te regelen. Er is zorgvuldig naar hub-locaties gekeken en ik zie bereidheid om het samen aan te pakken. Maar er moet ook nog veel gebeuren: locaties concretiseren, gesprekken voeren met de omgeving en besluiten nemen in de gemeenten. We moeten nu van het bureau naar buiten, van plan naar uitvoering.”
Wat hoop je bereikt te hebben als we je over twee jaar weer spreken?
“Het Publiek Ontwikkelbedrijf is een serieuze poging om op een andere manier onze duurzaamheidsdoelen uit de REKS te realiseren. Ik ben benieuwd of we straks sneller tot een beter resultaat zijn gekomen om die doelen te halen. Heeft het Publiek Ontwikkelbedrijf de besluitvorming tussen gemeenten en met gemeenteraden bevorderd, is de afstemming met LEC’s verbeterd, hoe is het samenspel met de grondeigenaren en private ontwikkelaars verlopen? Dat zijn vragen waarop ik dan een antwoord kan geven. Ik hoop dat het gaat werken en ga er mijn uiterste best voor doen!”
Meer informatie over de Regionale Energie- en Klimaatstrategie in Hart van Brabant lees je op regio-hartvanbrabant.nl/REKS.